Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Nu dan, [19]neemt en maakt een [20]nieuwen wagen, en twee zogende koeien, op dewelke geen juk gekomen is; spant de koeien aan den wagen, en brengt [21]haar kalveren van achter haar [22]weder naar huis. 19. Anders, maakt en neemt een nieuwen wagen. 20. De heidense priesters hebben geacht dat het onbetamelijk was, dat men de ark des Heeren zou zetten en voeren op een wagen, die tevoren tot boerenwerk of tot anderen arbeid was gebruikt geweest; zie iets dergelijks 2 Sam.6:3. 21. Hebreeuws, haar zonen, of kinderen; alzo ook vs.10. 22. Dit vermeerdert het wonderwerk, dat de koeien niet wedergekeerd zijn naar haar zuigelingen.